In de film Close vertelt een jongen aan zijn boezemvriend een verhaaltje over een eend en een hagedis op een trampoline. Als hij nadoet hoe het springen klinkt – sjoeoeh, sjoeoeh – valt zijn vriendje rustig in slaap. Opzet geslaagd. Het is een van de vele kleine, ontroerende momenten in de film tussen twee onafscheidelijke twaalfjarigen.

 

Het verhaaltje over de eend en de hagedis komt niet uit de koker van de scenarioschrijvers van Close, maar is bedacht door de jonge acteur zelf. Regisseur Lucas Dhondt vertelde het op de radio in het programma Kunststof. Weken, maanden werkten hij en zijn collega’s aan het smeden van een band met de jonge acteurs. Met als gevolg dat zij zich volkomen vrij voelden om mee te denken.

Vanuit die band kon de adembenemende film Close ontstaan. En vanuit het idee: ik wil een verhaal vertellen over jongens en vriendschap. En vanuit het boek Deep Secrets dat Dhondt las, waarin Niobe Way verslag doet van haar onderzoek naar jongensvriendschappen.

 

Ideeën waren er genoeg. Maar hoe ga je daarmee aan het werk? Hoe ontstaat een vorm die klopt? Dhondt vergelijkt in de uitzending van Kunststof het maken van een film met het werk van een choreograaf. ‘Het eerste dat bij me opkwam was een beeld van twee jongens die rennen tussen de bloemen. Pas later, toen ik dat beeld ontleedde, ontdekte ik dat er veel betekenis in zit.’


Talloze concepten, ideeën en verhalen vinden jammer genoeg nooit een vorm. Ze verdienen het om gehoord en gezien te worden, maar zijn gedoemd om in de lucht te blijven hangen als ijle concepten, zolang niemand ze in een aansprekende vorm giet. Dat is wat ik voor me zie als ik collega-ambtenaren met grote stelligheid hoor zeggen dat zij ‘van de inhoud zijn en niet van de vorm’.

 

Daar komen ze best makkelijk mee weg, sterker nog, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het hen status geeft. Maar hoed je voor de expertmeeting, masterclass of strategiebijeenkomst geleid door mensen die alleen maar ‘van de inhoud zijn’. Noodgedwongen grijpt de vormverlegen expert dan terug op trucjes die we kunnen dromen. Het voorstelrondje waar iedereen een hekel aan heeft. Death by powerpoint. Een praatje gevolgd door vragen uit de zaal. ‘Gelul in de ruimte’, bromt mijn Amsterdamse neef.

 

Een rijkscollega zei het laatst netter: ‘Ik voel teleurstelling na bijna elke bijeenkomst’. Ik was er even stil van. Checkte of hij het meende. Ja, zei hij. ‘Ik voel echt teleurstelling na bijna elke bijeenkomst, ook al interesseert het onderwerp me enorm.’

Slimme inhoudsdeskundigen die mensen liever niet teleurstellen roepen dan dus de hulp in van een vorm-expert om er iets van te maken, of zwoegen levenslang om een mooie vorm te vinden die wel werkt. Zij verdienen hulde.


Andersom kom je trouwens ook tegen: vorm zonder inhoud. Stuk geredigeerde narratives, klakkeloos gevolgde sjablonen, zogenaamd persoonlijke verhalen of mantra’s over samenwerking waar niemand meer naar luistert. Bla bla bla. ‘Gebakken lucht’, ik hoor het mijn neef zeggen. Over vorm zonder inhoud wordt vaak hardop geklaagd. Dat gemopper past bij onze diepgewortelde calvinistische cultuur of de nog wijder verspreide angst voor verleidelijke vormen. Heel ver weg en lang geleden waren de oude taoïsten nuchter over versieringen en verfraaiingen. Zij hadden niets tegen mooie dingen – zolang ze maar niet te belangrijk worden.

Het afgelopen jaar heb ik twee keer een rijksbijeenkomst mogen beleven waarin inhoud en vorm wel congruent, interessant en mooi waren. Wow.

De eerste mag ik eigenlijk niet meetellen omdat ik zelf betrokken was bij de organisatie. Het was een bijeenkomst over ethiek en we hadden hem samen met professionele ontwerpers gemaakt. Daar hebben we zoveel van geleerd dat we zelf nu ook van die mooie bijeenkomsten kunnen organiseren. Het gaat met vallen en opstaan, maar deelnemers aan bijeenkomst blijken zelfs de pogingen te waarderen.

De tweede was een webinar over Deep fakes en synthetische media, gegeven door een expert van de politie. Ik was van begin tot eind geboeid en dankzij haar bezie ik de wereld op een nieuwe manier.

 

Hoe krijgen we inhoud en vorm op één lijn? Die vraag houdt niet alleen mij bezig. Twee jaar geleden kreeg ik een gewichtig boek in handen, bedoeld als uitnodiging aan professionals om het Schone (sic) ‘een grotere bewustere plek te geven’ in hun praktijk. Natuurlijk worden dan ook de Griekse filosofen erbij gehaald die de gelijkwaardigheid van het ware, het goede en het schone altijd al bepleitten. Het geeft woorden aan wat ik onder de oppervlakte bespeur in de rijkskantoren: een waardering van ware, goede schoonheid als antwoord op een wereld waarin de vraag of iets echt is of nep er steeds minder toe doet (daarover ging het mooie webinar).

 

Terug naar inhoud en vorm. Dat zijn twee verschillende dingen, maar ze horen onlosmakelijk bij elkaar. Het maken van een onderscheid tussen bij elkaar horende dingen betekent iets anders dan ze van elkaar scheiden, zoals Denker des vaderlands Paul van Tongeren doceerde in de podcast Heilige huisjes. Maak het onderscheid nauwkeurig, maar houd ze wel samen, is zijn devies.

 

In mijn hoofd vertaal ik het naar ambtelijk vakmanschap en in lijn met regisseur Dhondt zie ik een dans die vorm en inhoud, of uitvoering en beleid, met elkaar verbindt. In die dans ontstaan de waardevolle contacten tussen mensen waardoor goede ideeën met hun pootjes op de grond kunnen komen. Ondertussen bromt de Amsterdamse neef dat ik moet stoppen met ‘die onzindiscussie over inhoud en vorm’. Mijn boerenverstand gaat nog een stap verder en denkt dat we uitvoering en beleid nooit hadden moeten scheiden. Dat zijn, net als vorm en inhoud, twee onlosmakelijke grootheden. In samenhang eraan werken vraagt maanden, jaren en eeuwigdurend investeren in relaties. Maar ik ga ervan uit dat er voor elk complex dossier mensen in de grote wijde wereld rondlopen met een eend-en-hagedisachtige vorm die, hoe onorthodox ook, gewoon werkt.

 

(Dit stuk verscheen ook op Platform O)

Is vitaliteit voor jou of je organisatie ook een zorgenkindje?


Laatst had ik weer eens zo’n week. Belangrijke professionele en persoonlijke projecten vroegen gelijktijdig veel aandacht. Ik ken mezelf: het maakt me enthousiast, helder en geïnspireerd. Doen waar je goed in bent en daarmee iets kunnen betekenen voor anderen - hoe fijn is dat. Toch ken ik mezelf inmiddels ook zo goed dat ik weet dat ik juist nu moet opletten. Want voor ik het weet dreigt in al die activiteit en dynamiek mijn eigen welzijn minder aandacht te krijgen, met alle gevolgen van dien. Heb je daar ook wel eens last van?



Door schade en schande heb ik moeten leren structureel aandacht te schenken aan het fundament waarop ik al mijn interessante en idealistische ballen in de lucht kan houden: mijn lichamelijke vitaliteit. En ik heb zo het vermoeden dat ik daarin niet de enige ben.



Zorgenkindje



Want in de overprikkelde 24/7 maatschappij waarin we leven is vitaliteit een zorgenkindje. En niet iedereen heeft iedere dag iemand dichtbij zich die helpt daarop te letten, zoals de succesvolle onderneemster Jules in de film 'The Intern'.



In The Intern werkt de gepensioneerde ‘stagiaire’ Ben (een prachtige rol van Robert de Niro) als chauffeur van de succesvolle onderneemster Jules (Anne Hathaway). Ben zegt weinig en ziet veel. Gedurende de film neemt hij steeds meer de rol op zich van coach van Jules. Subtiel leidt hij haar naar een gezondere werkstijl met ruimte voor voeding, rust en beweging.



Een coach als Ben zou iedereen wel eens kunnen gebruiken. Zeker in een tijd waarin je veel ballen in de lucht moet houden. Vitaliteit / lichamelijke veerkracht dreigt dan ondergesneeuwd te raken. Tenzij het echt mis gaat, en dan kost herstel veel tijd. We beschouwen ons lichamelijk functioneren ten onrechte als iets wat losstaat van werken. Of zoals iemand zei: “het is voor mij iets aparts / afzonderlijks, iets wat ik tussendoor moet doen”.



Maar hoe vind je daar ook nog de tijd voor?



Het helpt al om je gezondheid óók als een van de ‘projecten’ te beschouwen waarvoor je verantwoordelijk bent. Waaraan je tijd en aandacht moet besteden. Waarvoor je andere dingen af mag zeggen. Net zoals we geleerd hebben elke dag onze tanden te poetsen om ons gebit gezond te houden, kunnen we ook een dagelijkse routine ontwikkelen om ons algehele welzijn ‘op te poetsen’ en als het ware een innerlijke 'coach Ben' te ontwikkelen. Om ontspannen en met plezier te werken, de geest vrij en wakker te houden, de beschikbare energie op zo’n manier te managen dat je in een prikkelrijke wereld kan functioneren. Hoewel dat laatste een modern probleem is, is er al millennia lang wijsheid vergaard over gezond leven, waar we ons voordeel mee kunnen doen.



Deugdzaamheid



De oude Romeinen streefden bijvoorbeeld al naar een een gezonde geest in een gezond lichaam. ‘Mens sana in corpore sano’, in de woorden van de Romeinse dichter Juvenalis, die geboren werd in de eerste eeuw van onze jaartelling. Zelf heb ik deze uitspraak altijd geassocieerd met de Spartaanse aanpak van een strak opgelegde fysieke training. Ten onrechte, want in de tekst waar deze gevleugelde woorden uit afkomstig zijn, pleit Juvenalis juist voor een geestelijke aanpak: volgens hem is bidden een must om gezond te blijven, en 'deugdzaam leven' een sleutel. Of hij dit ook nog verder praktisch invulde is me niet bekend.



Voor de liefhebber nog wat meer tekst van Juvenalis: "We moeten bidden voor een gezonde geest in een gezond lichaam / Vragen om een dapper hart dat de angst voor de dood niet kent (...) elke inspanning verdraagt en toorn noch verlangen kent (...) Wat ik u aanbeveel kunt u uzelf bieden: de enige weg naar een rustig leven is deugdzaamheid.".)



Sport



Tegenwoordig weten we dat een lichaam beweging nodig heeft om gezond te blijven. Maar beweging komt niet vanzelf aanwaaien als je een 'zittend beroep' hebt. Je moet er zelf voor in actie komen. Op naar de sportschool dus, denken we dan! Een uurtje sporten voor of na het werk of in de pauze is inderdaad heerlijk om een teveel aan prikkels of spanning op het werk uit je systeem te krijgen. Ik gun het iedereen, doe het zelf ook graag, maar heb er ook wel wat kanttekeningen bij:



- Wanneer je lichaam zich een half uur extreem inspant, lijkt de toestand erna op ontspanning, terwijl die maar heel relatief is. De veer wordt korte tijd nog wat strakker gespannen, zodat iets minder strak al heel ontspannen lijkt. Voor je het weet houd je jezelf voor de gek. Plastischer geformuleerd: de veer raakt uitgelebberd.



- De dopamine die bij sporten vrijkomt zorgt voor een gevoel van welzijn maar is ook verslavend. Dat kost veel energie. Een patroon van intens heen en weer gaan tussen spanning en ontspanning voelt als een energieboost, maar op de langere termijn put het je uit.



- Het is nergens voor nodig om bewegen gelijk te stellen aan sporten. Wie elke dag een lekkere wandeling of fietstocht maakt komt via een gestage opbouw ruimschoots tegemoet aan de behoefte aan beweging van het lichaam. Het lichaam ervaart dat als leven in plaats van als overleven.



- Het uurtje sporten tussendoor leidt wellicht ook de aandacht af van de eigenlijke vraag: hoe ontspannen, moeiteloos en plezierig te wérken?



Gezond werken vraagt al met al om nog iets anders dan een uurtje sport tussendoor. Laten we eens kijken wat de wijzen uit het Oosten daarover te zeggen hebben.



Een leerschool voor gezondheid en genezing



Net als de Romeinen hadden ook de Chinezen een visie op het belang van aandacht voor het lichaam.



“Slechts aan iemand die zijn eigen lichaam (leven) liefheeft als de hele wereld mag de wereld worden toevertrouwd”


schrijft de legendarische Lao Zi in het tweeduizend jaar oude Boek van de Dao (Dao De Jing). Het lichaam liefhebben! Kunnen we daar wat van leren? Ja, want het mooie is dat deze visie samenhangt met een tot in detail uitgewerkte leerschool voor gezondheid en genezing, die de laatste decennia ook in het Westen toegankelijk is gemaakt. En het leuke is dat ook humor, plezier en moeiteloosheid in dit ‘leerplan’ een plek hebben. Daar kunnen overprikkelde mensen van nu wel wat van gebruiken!



Poetsen voor gevorderden



De beweging waar de Dao De Jing op wijst zit hem in “tiny, transformative disciplines of an everyday life” (met dank aan dichter-coach David Whyte voor de formulering). Mensen die kampen met stress en overspanning of een gevoel van machteloosheid / zinloosheid in hun werk kunnen veel baat hebben bij een eenvoudige training die het besturen van het lichaam op de eerste plaats zet, als fundament waarop creativiteit en intelligentie kan bloeien. Er kan veel ten goede veranderen als mensen hun eigen 'coach Ben' ontwikkelen door een dagelijkse 'poetsbeurt' van het lichaam (en daarmee ook de geest) die net zo eenvoudig is als tanden poetsen, en ook nog eens toepasbaar in het werk.



Inmiddels volg ik alweer ruim twee jaar een intensieve training en opleiding in dit daoïstische perspectief op moeiteloze beweging en verandering. Juist in zo'n week met veel ballen in de lucht merk ik hoeveel baat ik daarbij heb. Wat lastig is blijft lastig, maar ik heb er wel meer zeggenschap over. Ik weet nu hoe ik, terwijl ik werk, de verantwoordelijkheid voor mijn welzijn kan nemen.



Wil je meer weten over het inzetten van het lichaam om moeitelozer, effectiever en efficiënter te werken? Graag neem ik je mee in een workshop/training over veerkracht en vitaliteit, waarin ik werk met inspirerende filmfragmenten en teksten, en eenvoudige oefeningen uit de yoga- en qi gong-tradities. Ik onderzoek graag met je hoe een dergelijke workshop het beste kan aansluiten bij jouw vraag. Afhankelijk van de vraag verzorg ik deze training graag samen met een ervaren leraar uit een van deze tradities.

Is vitaliteit voor jou of je organisatie ook een zorgenkindje?


Laatst had ik weer eens zo’n week. Belangrijke professionele en persoonlijke projecten vroegen gelijktijdig veel aandacht. Ik ken mezelf: het maakt me enthousiast, helder en geïnspireerd. Doen waar je goed in bent en daarmee iets kunnen betekenen voor anderen - hoe fijn is dat. Toch ken ik mezelf inmiddels ook zo goed dat ik weet dat ik juist nu moet opletten. Want voor ik het weet dreigt in al die activiteit en dynamiek mijn eigen welzijn minder aandacht te krijgen, met alle gevolgen van dien. Heb je daar ook wel eens last van?



Door schade en schande heb ik moeten leren structureel aandacht te schenken aan het fundament waarop ik al mijn interessante en idealistische ballen in de lucht kan houden: mijn lichamelijke vitaliteit. En ik heb zo het vermoeden dat ik daarin niet de enige ben.



Zorgenkindje



Want in de overprikkelde 24/7 maatschappij waarin we leven is vitaliteit een zorgenkindje. En niet iedereen heeft iedere dag iemand dichtbij zich die helpt daarop te letten, zoals de succesvolle onderneemster Jules in de film 'The Intern'.



In The Intern werkt de gepensioneerde ‘stagiaire’ Ben (een prachtige rol van Robert de Niro) als chauffeur van de succesvolle onderneemster Jules (Anne Hathaway). Ben zegt weinig en ziet veel. Gedurende de film neemt hij steeds meer de rol op zich van coach van Jules. Subtiel leidt hij haar naar een gezondere werkstijl met ruimte voor voeding, rust en beweging.



Een coach als Ben zou iedereen wel eens kunnen gebruiken. Zeker in een tijd waarin je veel ballen in de lucht moet houden. Vitaliteit / lichamelijke veerkracht dreigt dan ondergesneeuwd te raken. Tenzij het echt mis gaat, en dan kost herstel veel tijd. We beschouwen ons lichamelijk functioneren ten onrechte als iets wat losstaat van werken. Of zoals iemand zei: “het is voor mij iets aparts / afzonderlijks, iets wat ik tussendoor moet doen”.



Maar hoe vind je daar ook nog de tijd voor?



Het helpt al om je gezondheid óók als een van de ‘projecten’ te beschouwen waarvoor je verantwoordelijk bent. Waaraan je tijd en aandacht moet besteden. Waarvoor je andere dingen af mag zeggen. Net zoals we geleerd hebben elke dag onze tanden te poetsen om ons gebit gezond te houden, kunnen we ook een dagelijkse routine ontwikkelen om ons algehele welzijn ‘op te poetsen’ en als het ware een innerlijke 'coach Ben' te ontwikkelen. Om ontspannen en met plezier te werken, de geest vrij en wakker te houden, de beschikbare energie op zo’n manier te managen dat je in een prikkelrijke wereld kan functioneren. Hoewel dat laatste een modern probleem is, is er al millennia lang wijsheid vergaard over gezond leven, waar we ons voordeel mee kunnen doen.



Deugdzaamheid



De oude Romeinen streefden bijvoorbeeld al naar een een gezonde geest in een gezond lichaam. ‘Mens sana in corpore sano’, in de woorden van de Romeinse dichter Juvenalis, die geboren werd in de eerste eeuw van onze jaartelling. Zelf heb ik deze uitspraak altijd geassocieerd met de Spartaanse aanpak van een strak opgelegde fysieke training. Ten onrechte, want in de tekst waar deze gevleugelde woorden uit afkomstig zijn, pleit Juvenalis juist voor een geestelijke aanpak: volgens hem is bidden een must om gezond te blijven, en 'deugdzaam leven' een sleutel. Of hij dit ook nog verder praktisch invulde is me niet bekend.



Voor de liefhebber nog wat meer tekst van Juvenalis: "We moeten bidden voor een gezonde geest in een gezond lichaam / Vragen om een dapper hart dat de angst voor de dood niet kent (...) elke inspanning verdraagt en toorn noch verlangen kent (...) Wat ik u aanbeveel kunt u uzelf bieden: de enige weg naar een rustig leven is deugdzaamheid.".)



Sport



Tegenwoordig weten we dat een lichaam beweging nodig heeft om gezond te blijven. Maar beweging komt niet vanzelf aanwaaien als je een 'zittend beroep' hebt. Je moet er zelf voor in actie komen. Op naar de sportschool dus, denken we dan! Een uurtje sporten voor of na het werk of in de pauze is inderdaad heerlijk om een teveel aan prikkels of spanning op het werk uit je systeem te krijgen. Ik gun het iedereen, doe het zelf ook graag, maar heb er ook wel wat kanttekeningen bij:



- Wanneer je lichaam zich een half uur extreem inspant, lijkt de toestand erna op ontspanning, terwijl die maar heel relatief is. De veer wordt korte tijd nog wat strakker gespannen, zodat iets minder strak al heel ontspannen lijkt. Voor je het weet houd je jezelf voor de gek. Plastischer geformuleerd: de veer raakt uitgelebberd.



- De dopamine die bij sporten vrijkomt zorgt voor een gevoel van welzijn maar is ook verslavend. Dat kost veel energie. Een patroon van intens heen en weer gaan tussen spanning en ontspanning voelt als een energieboost, maar op de langere termijn put het je uit.



- Het is nergens voor nodig om bewegen gelijk te stellen aan sporten. Wie elke dag een lekkere wandeling of fietstocht maakt komt via een gestage opbouw ruimschoots tegemoet aan de behoefte aan beweging van het lichaam. Het lichaam ervaart dat als leven in plaats van als overleven.



- Het uurtje sporten tussendoor leidt wellicht ook de aandacht af van de eigenlijke vraag: hoe ontspannen, moeiteloos en plezierig te wérken?



Gezond werken vraagt al met al om nog iets anders dan een uurtje sport tussendoor. Laten we eens kijken wat de wijzen uit het Oosten daarover te zeggen hebben.



Een leerschool voor gezondheid en genezing



Net als de Romeinen hadden ook de Chinezen een visie op het belang van aandacht voor het lichaam.



“Slechts aan iemand die zijn eigen lichaam (leven) liefheeft als de hele wereld mag de wereld worden toevertrouwd”


schrijft de legendarische Lao Zi in het tweeduizend jaar oude Boek van de Dao (Dao De Jing). Het lichaam liefhebben! Kunnen we daar wat van leren? Ja, want het mooie is dat deze visie samenhangt met een tot in detail uitgewerkte leerschool voor gezondheid en genezing, die de laatste decennia ook in het Westen toegankelijk is gemaakt. En het leuke is dat ook humor, plezier en moeiteloosheid in dit ‘leerplan’ een plek hebben. Daar kunnen overprikkelde mensen van nu wel wat van gebruiken!



Poetsen voor gevorderden



De beweging waar de Dao De Jing op wijst zit hem in “tiny, transformative disciplines of an everyday life” (met dank aan dichter-coach David Whyte voor de formulering). Mensen die kampen met stress en overspanning of een gevoel van machteloosheid / zinloosheid in hun werk kunnen veel baat hebben bij een eenvoudige training die het besturen van het lichaam op de eerste plaats zet, als fundament waarop creativiteit en intelligentie kan bloeien. Er kan veel ten goede veranderen als mensen hun eigen 'coach Ben' ontwikkelen door een dagelijkse 'poetsbeurt' van het lichaam (en daarmee ook de geest) die net zo eenvoudig is als tanden poetsen, en ook nog eens toepasbaar in het werk.



Inmiddels volg ik alweer ruim twee jaar een intensieve training en opleiding in dit daoïstische perspectief op moeiteloze beweging en verandering. Juist in zo'n week met veel ballen in de lucht merk ik hoeveel baat ik daarbij heb. Wat lastig is blijft lastig, maar ik heb er wel meer zeggenschap over. Ik weet nu hoe ik, terwijl ik werk, de verantwoordelijkheid voor mijn welzijn kan nemen.



Wil je meer weten over het inzetten van het lichaam om moeitelozer, effectiever en efficiënter te werken? Graag neem ik je mee in een workshop/training over veerkracht en vitaliteit, waarin ik werk met inspirerende filmfragmenten en teksten, en eenvoudige oefeningen uit de yoga- en qi gong-tradities. Ik onderzoek graag met je hoe een dergelijke workshop het beste kan aansluiten bij jouw vraag. Afhankelijk van de vraag verzorg ik deze training graag samen met een ervaren leraar uit een van deze tradities.

In 1976, ter gelegenheid van zijn pensioen, publiceerde ambassadeur Han Boon zijn boek ‘Afscheidsaudiëntie’. Ik kreeg het van een collega die zijn boekenkast had opgeruimd. De titel bracht me terug naar de diplomatieke dienst waarin ik jaren werkte.



Een afscheidsaudiëntie is een gesprek dat een ambassadeur bij vertrek uit een land heeft met het staatshoofd van dat land. Bij aankomst is er ook een ritueel - dan overhandigt de ambassadeur zijn geloofsbrieven aan het staatshoofd. Daarin vraagt de ambassadeur om vertrouwen. Eureka! Hoe zou het zijn als ambtenaren bij de start van een project een geloofsbrief zouden schrijven aan burgers, ngo’s of bedrijven, waarin zij vragen hen te vertrouwen?




De diplomatieke gebruiken zijn tegenwoordig heel anders dan vroeger, maar sommige rituelen houden stand. Als ambassadeur word je ‘op het matje geroepen’ als er iets vervelends aan de hand is. Diplomaten worden met boodschappen op pad gestuurd naar de regering van hun gastland. Zij zijn diplomatiek onschendbaar. En ook een druk verkeer van vertrouwelijke berichten tussen de ambassades en Den Haag is gebleven. Samen met de geloofsbrieven en de audiënties vormen deze rituelen, net als in de tijd van Boon, de pijlers van het diplomatieke bedrijf.



Er zijn ook rituelen bij gekomen. Onlangs reikte de secretaris-generaal van BZ een ‘gouden toetsenbord’ - uit voor ‘het meest strategische bericht’ van het jaar 2022. Het is een nieuw ritueel met een enthousiaste jury van hoge ambtenaren. Han Boon zou er trots op zijn dat stijlvolle en goed onderbouwde stukken nog steeds worden gewaardeerd, al worden ze niet meer met een vulpen geschreven. Wat zou de drijfveer zijn achter het gouden toetsenbord? Waarom is het ontstaan? Ik ken de pappenheimers en vermoed een intrigerende combinatie van behoudzucht en vernieuwingsdrang. Een ludieke manier om het diplomatieke ambacht in ere te houden in een tijdperk waarin niet alleen diplomaten, maar ook data-analisten en controllers de dienst uitmaken. Het zou eens onderzocht moeten worden wat zo’n nieuw ritueel vertelt over het vak van diplomaat. Bijvoorbeeld aan de jongste generatie die net binnenkomt, of aan ambtenaren met een biculturele achtergrond.



Het gouden-toetsenbordritueel heeft wortel geschoten. Dat is opvallend want andere dingen veranderen moeilijk. Je hoort wel zeggen dat het nooit lukt. Meestal gaat het dan over ‘de organisatiecultuur’. Een breed begrip. Vraag je daarop door, dan komt al snel het verhaal dat mensen nog steeds worden ingedeeld in ‘echte’ en ‘niet echte’ BZ'ers. Heb je het diplomatenklasje (dat allang niet meer zo heet) niet gedaan, dan kan het gebeuren dat je ondanks jarenlange ervaring op het ministerie nog steeds wordt ervaren als een ‘niet-echte’.


Maar niet getreurd, want ‘moeilijk is iets anders dan onmogelijk’ zoals een collega terecht opmerkte. Dat ervoer ik toen ik na een paar jaar elders te hebben gewerkt terugkwam op het ministerie. Al in de aankomsthal bespeurde ik dat er iets wezenlijks was veranderd. Het was hetzelfde gebouw, het waren ongeveer dezelfde mensen, maar alles was lichter, toegankelijker, minder chic en vooral informeler en opener geworden. Andere dingen waren gebleven. Grapjes, een-tweetjes, gebaren - vertrouwde kleine rituelen, ogenschijnlijk onschuldig, die ertoe leidde dat ik me weliswaar thuis voelde, maar ook kleiner gemaakt. Ik voelde het beter omdat ik een tijd elders had gewerkt en omdat het mijn opdracht was de cultuur te helpen veranderen. En ik bleek er niet de enige in. Joris Luyendijk zou het met vinkjes duiden, maar bij mijn sollicitatie in 1987 noemde de dienstdoende rijkspsycholoog het onvoldoende sociale intelligentie. Hoppa. De selectiecommissie schoof zijn advies terzijde en besloot het met mij te proberen. Het kwam nog niet in mij op om de redenering om te draaien: dat ik het wel met het ministerie wilde proberen. Er moesten nog tientallen jaren overheen gaan voor er een generatie zou binnenkomen met die mentaliteit. ‘Een bedrijf of organisatie waar diversiteit niet de norm is, zal generatie Z niet eens als werkgever overwegen.’ lees ik op de site van een hip wervingsbureau. Check! Zo langzaam (of snel?) gaat verandering.



Wat de diversiteit betreft is er reden tot zorg want onlangs werd vastgesteld dat er bij de organisatie sprake is van ‘institutioneel racisme’. Eigenlijk was dat geen nieuws want we weten langzamerhand wel dat racisme overal is. Het vernieuwende is dat Buitenlandse Zaken het onderzoek uit eigen beweging heeft laten doen en het zelf heeft gepubliceerd. Er ging jaren werken aan verandering aan vooraf, met moeilijke en vrolijke, hoopvolle en wanhopige, inzichtgevende en zich herhalende gesprekken over waarden, authenticiteit, conflict, verschil, visie, inclusie, sociale veiligheid, terugdringen van regels, autonomie, veerkracht en leiderschap. Het rapport wordt door velen gewaardeerd. Niet door iedereen.



Maar reken maar dat er van alles verandert bij Buitenlandse Zaken. Het racisme-onderzoek is er een krachtig signaal van. Het gouden toetsenbord misschien ook, al was het als poging tot behoud van iets belangrijks in een snel veranderende omgeving. 'Afscheidaudiëntie' van Han Boon is bijna een halve eeuw na verschijnen voor € 8,75 te verkrijgen in de ramsj en doet ondanks de kwaliteit van het geschrevene volstrekt gedateerd aan. Mijn columns zullen eenzelfde lot treffen. Alles beweegt.

In de film Close vertelt een jongen aan zijn boezemvriend een verhaaltje over een eend en een hagedis op een trampoline. Als hij nadoet hoe het springen klinkt – sjoeoeh, sjoeoeh – valt zijn vriendje rustig in slaap. Opzet geslaagd. Het is een van de vele kleine, ontroerende momenten in de film tussen twee onafscheidelijke twaalfjarigen.



Het verhaaltje over de eend en de hagedis komt niet uit de koker van de scenarioschrijvers van Close, maar is bedacht door de jonge acteur zelf. Regisseur Lucas Dhondt vertelde het op de radio in het programma Kunststof. Weken, maanden werkten hij en zijn collega’s aan het smeden van een band met de jonge acteurs. Met als gevolg dat zij zich volkomen vrij voelden om mee te denken.



Vanuit die band kon de adembenemende film Close ontstaan. En vanuit het idee: ik wil een verhaal vertellen over jongens en vriendschap. En vanuit het boek Deep Secrets dat Dhondt las, waarin Niobe Way verslag doet van haar onderzoek naar jongensvriendschappen.



Ideeën waren er genoeg. Maar hoe ga je daarmee aan het werk? Hoe ontstaat een vorm die klopt? Dhondt vergelijkt in de uitzending van Kunststof het maken van een film met het werk van een choreograaf. ‘Het eerste dat bij me opkwam was een beeld van twee jongens die rennen tussen de bloemen. Pas later, toen ik dat beeld ontleedde, ontdekte ik dat er veel betekenis in zit.’



IJle concepten


Talloze concepten, ideeën en verhalen vinden jammer genoeg nooit een vorm. Ze verdienen het om gehoord en gezien te worden, maar zijn gedoemd om in de lucht te blijven hangen als ijle concepten, zolang niemand ze in een aansprekende vorm giet. Dat is wat ik voor me zie als ik collega-ambtenaren met grote stelligheid hoor zeggen dat zij ‘van de inhoud zijn en niet van de vorm’.



‘Een collega-ambtenaar voelt na elke bijeenkomst teleurstelling’



Daar komen ze best makkelijk mee weg, sterker nog, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het hen status geeft. Maar hoed je voor de expertmeeting, masterclass of strategiebijeenkomst geleid door mensen die alleen maar ‘van de inhoud zijn’. Noodgedwongen grijpt de vormverlegen expert dan terug op trucjes die we kunnen dromen. Het voorstelrondje waar iedereen een hekel aan heeft. Death by powerpoint. Een praatje gevolgd door vragen uit de zaal. ‘Gelul in de ruimte’, bromt mijn Amsterdamse neef.



Een rijkscollega zei het laatst netter: ‘Ik voel teleurstelling na bijna elke bijeenkomst’. Ik was er even stil van. Checkte of hij het meende. Ja, zei hij. ‘Ik voel echt teleurstelling na bijna elke bijeenkomst, ook al interesseert het onderwerp me enorm.’



Slimme inhoudsdeskundigen die mensen liever niet teleurstellen roepen dan dus de hulp in van een vorm-expert om er iets van te maken, of zwoegen levenslang om een mooie vorm te vinden die wel werkt. Zij verdienen hulde.



Vorm zonder inhoud


Andersom kom je trouwens ook tegen: vorm zonder inhoud. Stuk geredigeerde narratives, klakkeloos gevolgde sjablonen, zogenaamd persoonlijke verhalen of mantra’s over samenwerking waar niemand meer naar luistert. Bla bla bla. ‘Gebakken lucht’, ik hoor het mijn neef zeggen. Over vorm zonder inhoud wordt vaak hardop geklaagd. Dat gemopper past bij onze diepgewortelde calvinistische cultuur of de nog wijder verspreide angst voor verleidelijke vormen. Heel ver weg en lang geleden waren de oude taoïsten nuchter over versieringen en verfraaiingen. Zij hadden niets tegen mooie dingen – zolang ze maar niet te belangrijk worden.



Het afgelopen jaar heb ik twee keer een rijksbijeenkomst mogen beleven waarin inhoud en vorm wel congruent, interessant en mooi waren. Wow.



De eerste mag ik eigenlijk niet meetellen omdat ik zelf betrokken was bij de organisatie. Het was een bijeenkomst over ethiek en we hadden hem samen met professionele ontwerpers gemaakt. Daar hebben we zoveel van geleerd dat we zelf nu ook van die mooie bijeenkomsten kunnen organiseren. Het gaat met vallen en opstaan, maar deelnemers aan bijeenkomst blijken zelfs de pogingen te waarderen.



De tweede was een webinar over Deep fakes en synthetische media, gegeven door een expert van de politie. Ik was van begin tot eind geboeid en dankzij haar bezie ik de wereld op een nieuwe manier.



Ware, goede schoonheid


Hoe krijgen we inhoud en vorm op één lijn? Die vraag houdt niet alleen mij bezig. Twee jaar geleden kreeg ik een gewichtig boek in handen, bedoeld als uitnodiging aan professionals om het Schone (sic) ‘een grotere bewustere plek te geven’ in hun praktijk. Natuurlijk worden dan ook de Griekse filosofen erbij gehaald die de gelijkwaardigheid van het ware, het goede en het schone altijd al bepleitten. Het geeft woorden aan wat ik onder de oppervlakte bespeur in de rijkskantoren: een waardering van ware, goede schoonheid als antwoord op een wereld waarin de vraag of iets echt is of nep er steeds minder toe doet (daarover ging het mooie webinar).



‘We hadden uitvoering en beleid nooit moeten scheiden’



Terug naar inhoud en vorm. Dat zijn twee verschillende dingen, maar ze horen onlosmakelijk bij elkaar. Het maken van een onderscheid tussen bij elkaar horende dingen betekent iets anders dan ze van elkaar scheiden, zoals Denker des vaderlands Paul van Tongeren doceerde in de podcast Heilige huisjes. Maak het onderscheid nauwkeurig, maar houd ze wel samen, is zijn devies.



In mijn hoofd vertaal ik het naar ambtelijk vakmanschap en in lijn met regisseur Dhondt zie ik een dans die vorm en inhoud, of uitvoering en beleid, met elkaar verbindt. In die dans ontstaan de waardevolle contacten tussen mensen waardoor goede ideeën met hun pootjes op de grond kunnen komen. Ondertussen bromt de Amsterdamse neef dat ik moet stoppen met ‘die onzindiscussie over inhoud en vorm’. Mijn boerenverstand gaat nog een stap verder en denkt dat we uitvoering en beleid nooit hadden moeten scheiden. Dat zijn, net als vorm en inhoud, twee onlosmakelijke grootheden. In samenhang eraan werken vraagt maanden, jaren en eeuwigdurend investeren in relaties. Maar ik ga ervan uit dat er voor elk complex overheidsdossier mensen in de grote wijde wereld rondlopen met een eend-en-hagedisachtige vorm die, hoe onorthodox ook, gewoon werkt.

In de film Close vertelt een jongen aan zijn boezemvriend een verhaaltje over een eend en een hagedis op een trampoline. Als hij nadoet hoe het springen klinkt – sjoeoeh, sjoeoeh – valt zijn vriendje rustig in slaap. Opzet geslaagd. Het is een van de vele kleine, ontroerende momenten in de film tussen twee onafscheidelijke twaalfjarigen.



Het verhaaltje over de eend en de hagedis komt niet uit de koker van de scenarioschrijvers van Close, maar is bedacht door de jonge acteur zelf. Regisseur Lucas Dhondt vertelde het op de radio in het programma Kunststof. Weken, maanden werkten hij en zijn collega’s aan het smeden van een band met de jonge acteurs. Met als gevolg dat zij zich volkomen vrij voelden om mee te denken.



Vanuit die band kon de adembenemende film Close ontstaan. En vanuit het idee: ik wil een verhaal vertellen over jongens en vriendschap. En vanuit het boek Deep Secrets dat Dhondt las, waarin Niobe Way verslag doet van haar onderzoek naar jongensvriendschappen.



Ideeën waren er genoeg. Maar hoe ga je daarmee aan het werk? Hoe ontstaat een vorm die klopt? Dhondt vergelijkt in de uitzending van Kunststof het maken van een film met het werk van een choreograaf. ‘Het eerste dat bij me opkwam was een beeld van twee jongens die rennen tussen de bloemen. Pas later, toen ik dat beeld ontleedde, ontdekte ik dat er veel betekenis in zit.’



IJle concepten


Talloze concepten, ideeën en verhalen vinden jammer genoeg nooit een vorm. Ze verdienen het om gehoord en gezien te worden, maar zijn gedoemd om in de lucht te blijven hangen als ijle concepten, zolang niemand ze in een aansprekende vorm giet. Dat is wat ik voor me zie als ik collega-ambtenaren met grote stelligheid hoor zeggen dat zij ‘van de inhoud zijn en niet van de vorm’.



‘Een collega-ambtenaar voelt na elke bijeenkomst teleurstelling’



Daar komen ze best makkelijk mee weg, sterker nog, ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat het hen status geeft. Maar hoed je voor de expertmeeting, masterclass of strategiebijeenkomst geleid door mensen die alleen maar ‘van de inhoud zijn’. Noodgedwongen grijpt de vormverlegen expert dan terug op trucjes die we kunnen dromen. Het voorstelrondje waar iedereen een hekel aan heeft. Death by powerpoint. Een praatje gevolgd door vragen uit de zaal. ‘Gelul in de ruimte’, bromt mijn Amsterdamse neef.



Een rijkscollega zei het laatst netter: ‘Ik voel teleurstelling na bijna elke bijeenkomst’. Ik was er even stil van. Checkte of hij het meende. Ja, zei hij. ‘Ik voel echt teleurstelling na bijna elke bijeenkomst, ook al interesseert het onderwerp me enorm.’



Slimme inhoudsdeskundigen die mensen liever niet teleurstellen roepen dan dus de hulp in van een vorm-expert om er iets van te maken, of zwoegen levenslang om een mooie vorm te vinden die wel werkt. Zij verdienen hulde.



Vorm zonder inhoud


Andersom kom je trouwens ook tegen: vorm zonder inhoud. Stuk geredigeerde narratives, klakkeloos gevolgde sjablonen, zogenaamd persoonlijke verhalen of mantra’s over samenwerking waar niemand meer naar luistert. Bla bla bla. ‘Gebakken lucht’, ik hoor het mijn neef zeggen. Over vorm zonder inhoud wordt vaak hardop geklaagd. Dat gemopper past bij onze diepgewortelde calvinistische cultuur of de nog wijder verspreide angst voor verleidelijke vormen. Heel ver weg en lang geleden waren de oude taoïsten nuchter over versieringen en verfraaiingen. Zij hadden niets tegen mooie dingen – zolang ze maar niet te belangrijk worden.



Het afgelopen jaar heb ik twee keer een rijksbijeenkomst mogen beleven waarin inhoud en vorm wel congruent, interessant en mooi waren. Wow.



De eerste mag ik eigenlijk niet meetellen omdat ik zelf betrokken was bij de organisatie. Het was een bijeenkomst over ethiek en we hadden hem samen met professionele ontwerpers gemaakt. Daar hebben we zoveel van geleerd dat we zelf nu ook van die mooie bijeenkomsten kunnen organiseren. Het gaat met vallen en opstaan, maar deelnemers aan bijeenkomst blijken zelfs de pogingen te waarderen.



De tweede was een webinar over Deep fakes en synthetische media, gegeven door een expert van de politie. Ik was van begin tot eind geboeid en dankzij haar bezie ik de wereld op een nieuwe manier.



Ware, goede schoonheid


Hoe krijgen we inhoud en vorm op één lijn? Die vraag houdt niet alleen mij bezig. Twee jaar geleden kreeg ik een gewichtig boek in handen, bedoeld als uitnodiging aan professionals om het Schone (sic) ‘een grotere bewustere plek te geven’ in hun praktijk. Natuurlijk worden dan ook de Griekse filosofen erbij gehaald die de gelijkwaardigheid van het ware, het goede en het schone altijd al bepleitten. Het geeft woorden aan wat ik onder de oppervlakte bespeur in de rijkskantoren: een waardering van ware, goede schoonheid als antwoord op een wereld waarin de vraag of iets echt is of nep er steeds minder toe doet (daarover ging het mooie webinar).



‘We hadden uitvoering en beleid nooit moeten scheiden’



Terug naar inhoud en vorm. Dat zijn twee verschillende dingen, maar ze horen onlosmakelijk bij elkaar. Het maken van een onderscheid tussen bij elkaar horende dingen betekent iets anders dan ze van elkaar scheiden, zoals Denker des vaderlands Paul van Tongeren doceerde in de podcast Heilige huisjes. Maak het onderscheid nauwkeurig, maar houd ze wel samen, is zijn devies.



In mijn hoofd vertaal ik het naar ambtelijk vakmanschap en in lijn met regisseur Dhondt zie ik een dans die vorm en inhoud, of uitvoering en beleid, met elkaar verbindt. In die dans ontstaan de waardevolle contacten tussen mensen waardoor goede ideeën met hun pootjes op de grond kunnen komen. Ondertussen bromt de Amsterdamse neef dat ik moet stoppen met ‘die onzindiscussie over inhoud en vorm’. Mijn boerenverstand gaat nog een stap verder en denkt dat we uitvoering en beleid nooit hadden moeten scheiden. Dat zijn, net als vorm en inhoud, twee onlosmakelijke grootheden. In samenhang eraan werken vraagt maanden, jaren en eeuwigdurend investeren in relaties. Maar ik ga ervan uit dat er voor elk complex overheidsdossier mensen in de grote wijde wereld rondlopen met een eend-en-hagedisachtige vorm die, hoe onorthodox ook, gewoon werkt.

DUODECIMA

Fijnzinnig coach- en schrijfwerk - Caroline Wiedenhof

WELKOM

Dit is de website van Duodecima / Caroline Wiedenhof : coach, raadgever, facilitator, tekstschrijver, dichter. Rollen die voor mij heel dicht bij elkaar liggen. Ik geniet ervan helderheid te creëren, de verbeelding te prikkelen, energie te laten stromen en de natuurlijke kracht van mensen tot uiting te laten komen. Ik geloof erin dat iedereen kan stralen en dat iedereen creatief is, in de breedste zin van het woord. Ik hoop dat iedereen in het leven geraakt mag worden door vreugde. Zowel mijn coachwerk als mijn schrijfwerk is op dit alles gericht.

COACH / raadgever

Als coach en raadgever help ik je op een gezonde manier overbodige ballast los te laten. Soms door afstand te nemen, soms door diep in een detail te duiken. Praktisch, of filosofisch. Vanuit intuïtie, emotie of ratio. Met analytische, systemische, lichaamsgerichte methoden. Met hulp van film, poëzie en andere kunst. Ik help draden te ontwarren, gedachten te verhelderen en stappen te nemen. Mijn coachwerk krijgt vorm in de programma's Weidewacht en Mountains & Movies. Incidenteel bied ik individuele gesprekken of trajecten aan.

TEKSTSchrijver / dichter

Als ik aan het schrijven ben vergeet ik de tijd en alles om me heen. Het is een soort luisteren met oren die alles horen, een lichaam dat alles voelt.   

Mijn grote en kleine blogs en poëzie vind op filmlezingen.nl, op platform O, en op LinkedIn. Voor poëzie klik hier: Poëzie.

Schrijven in opdracht doe ik ook: voor mensen en organisaties die werken aan dezelfde missie als ik. Ook redigeren vind ik heerlijk. Houd er wel rekening mee dat ik streng ben en net zo lang doorga tot het helder is.

En verder

Ik combineer Duodecima met mijn werk als creatief raadgever en programmamaker bij het rijksbrede programma Dialoog & ethiek.
Naast mijn werk en studie leg ik mij toe op schrijven, dichten, qi gong en meditatie, en geniet ik van boeken, films, muziek, goed eten, kunst en buiten zijn, als het even kan in de bergen. Ik heb een ruime ervaring als leidinggevende, adviseur, bestuurder en coach.

Agenda

Weidewacht 2023-2024
Een traject van vijf hele vrijdagen en vier online sessies dat zich over een jaar uitstrekt. Tijd voor 'slow change' en 'de dingen van het leven', inspiratie voor je plannen en ideeën uit film, poëzie, beweging, meditatie en ontmoeting. Tal van verrassingen onderweg. 

Mountains & Movies 2023 (volgeboekt)
Jubileumeditie van de persoonlijke ontdekkingsreis in de bergen die ik jaarlijks met René Berde organiseer. Van 15 tot 21 oktober 2023 in Zwitserland.